Hoofdstuk 4
Mode uit Tunesië
Azedine Alaïa is een uit Tunesië afkomstige modeontwerper. Zijn ontwerpen sluiten strak om het lichaam en benadrukken zo de vrouwelijke vormen. Hij vond de legging uit. In 2007 begint hij definitief voor zichzelf, daarvoor werkte hij afwisselend voor zichzelf en voor modehuizen. De invloeden uit het Midden-Oosten zijn vooral terug te vinden in de decoraties.
Harajuku
Harajuku is een wijk in Tokio. Eind jaren’90 verschenen er jongeren die de bestaande mode negeerden. Ze gebruikten hun kleding, schoenen en haardracht als expressiemiddel. Ze vallen op. Om in de Japanse maatschappij een goede baan te krijgen, moeten je studieresultaten veel meer dan bovennatuurlijk zijn.
Het collectief is belangrijker dan het individu. Collectief houd in dat alles hetzelfde is. De jongeren verzetten zich hiertegen. Dat deden ze door tweedehandskleding, plateauschoenen en aparte attributen te dragen. Ook verfden ze hun haar.
De pers wou dit allemaal graag vastleggen. De jongeren lachte niet op foto’s en de meisjes zetten hun voeten een beetje naar binnen.
Er waren speciale tijdschriften voor deze mode.
Uit Harajuku kwamen andere stijlen naar voren:
- Lolitas: deze stijl ging van schattig tot gothic.
- Gyaru: vamp met nepwimpers, lang verwassen blond haar, overdreven nagels en hot pants
Gwen Stefani bracht de stijl naar het Westen met haar hit Harajuku girls. Ze begint ook een kinderkledinglijn in deze stijl.
De stijl is er nu nog wel, maar valt niet meer zoveel op.
Hoofdstuk 5
Een product is pas design als het door het ontwerp een meerwaarde krijgt. Het Bauhaus heeft een grote invloed gehad op design met hun stelregel "Form follows function", waarbij de vorm van het product werd bepaald door de functie. Alles moest zo simpel mogelijk blijven, zonder versieringen en dergelijken.
Postmoderne ontwerpers gaan hier juist tegenin, ze vinden het maar saai. Ze vervangen functionaliteit door antifunctionaliteit. Meubels worden opzettelijk onhandig en lomp. Deze ideeën stromen door naar de consumenten markt nadat wat ze wat praktischer ingestelde ontwerpers inspireerde. Men merkte dat design verkoopt, dus aan veel producten wordt dat label gehangen.
Het motto van de postmodernisten is "Anything goes". Met deze aanpak worden vrijwel alle ontwerpen unica: er is er maar één van, ze zijn niet bestemd om fabrieksmatig gemaakt te worden.
Ikea doet dan weer het tegenovergestelde, ze maken ontwerpen die het doen. Ze leveren met nodige strijd fraaie ontwerpen op tegen een betaalbare prijs. Die formule blijkt een enorm succes, het warenhuis opent overal ter wereld filialen.
